NRC Handelsblad

250 miljoen insecten per mens: houden zo

Column
Louise O. Fresco

Fred Teeven beklaagde zich zaterdag in de Volkskrant over mieren op zijn camping: „…(we) zaten gelijk onder!” Hij zal niet de enige zijn. De zomer confronteert stadsbewoners met de talrijkste groep organismen op aarde, de insecten. Waar in de winter slechts de eenzame spin Sebastiaan – ja, het is niet goed met hem gegaan – zich zichtbaar manifesteert, is het in de zomer een lust en een leven. Hommels, bijen, wespen, luizen, mieren, eikenprocessierupsen, maar ook de meer geliefde hommels, vlinders en krekels.

De gemiddelde reactie is vaak: doodspuiten die handel. Of vroeger: vergiftigen, uitroken of verbranden. Het allergrootste deel onttrekt zich aan onze waarneming: er zijn ongeveer 250 miljoen insecten per mens. De helft van alle organismen op aarde zijn insecten en we kennen meer dan een miljoen verschillende soorten. Deze zespotigen met hun driedelige lijfjes en hun samengestelde ogen vinden we meestal eng, hoewel slechts 1 procent van de insecten schadelijke effecten kan hebben, meestal als dragers van ziekteverwekkers. Sociaal levende insecten zoals bijen en mieren kunnen hoogstens metaforische waardering oogsten door hun ijver en zelfopoffering.

In de afgelopen eeuw dachten we het uitroeien van insectenpopulaties te vervolmaken door zwavel, kwik, arseen en nicotine te vervangen door o.a. gechloreerde koolwaterstoffen. De negatieve effecten op milieu en mens van dergelijk radicaal ingrijpen lieten niet op zich wachten. Rachel Carson, de Amerikaanse biologe, schreef uit zorg over DDT haar beroemde boek Stille Lente (1962). Op het Chinese platteland werd zoveel gespoten dat uitroeiing van insecten leidde tot een sterfte onder vogels, en er in het voorjaar geen vogelgezang meer te horen was.

Carson en haar opvolgers bewezen dat insecten een onmisbare rol vervullen. Het ecosysteem Aarde zou letterlijk in chaos vervallen zonder de afvalverterende activiteiten van insecten, en hun rol in bestuiving. Het devies is nu niet uitroeien maar evenwicht herstellen. Handel in gevaarlijke biociden is nationaal en internationaal gereguleerd, lekkende vaten worden opgeruimd. De OESO-landen stappen over op een beleid dat insecten en biodiversiteit spaart. Daardoor kunnen nuttige insecten de populatie van schadelijke insecten onder controle houden. Volgens dit principe wordt in Nederlandse kassen bijna uitsluitend met biologische bestrijding gewerkt. In arme landen, waar insecten overigens wel gewaardeerd worden als voedsel, wordt nog steeds overmatig gespoten.

Het nut van insecten beperkt zich niet tot opruimen en bestuiven. Biologische oorlogvoering begon met het gooien van bijenkorven over stadsmuren. Insecten zijn gebruikt om gewassen van de vijand te vernietigen. In de Tweede Wereldoorlog heeft Japan Chinese steden bestookt met een mengsel van vlooien en pestbacillen. Tijdens de Koude Oorlog werd door alle partijen geëxperimenteerd met entomologische wapens. Het valt niet uit te sluiten dat deze methoden nieuwe aanhang krijgen onder terroristische groepen, hoewel hun toepassing niet eenvoudig is. In Syrië heerst nu leishmaniasis, overgebracht van lijken door vliegen of zandvlooien. Sommige bronnen rapporteren dat IS bewust de lijken niet opruimt.

De fascinatie van de wetenschap met insecten wordt niet gedeeld door het publiek. Op evolutionaire schaal valt nog te bezien wie er wint. Insecten zijn als groep zeer resistent. Het sociale gedrag van termieten is bijvoorbeeld al 145 miljoen jaar oud. Eerste studies tonen aan dat sommige insecten beter groeien bij verhoogd CO2. Voordat u deze zomer naar de spuitbus grijpt, denk even na over uw afhankelijkheid van deze bijzondere medebewoners.

 

Deze column is verschenen in
NRC handelsblad op 10 augustus 2016