NRC Handelsblad

Islam en de euro:
kijk met de blik van 2050

Column
Louise O. Fresco

Soms wordt een onschuldige foto of tekst betekenisvol en zelfs tragisch doordat je als toeschouwer weet wat erna gebeurde. Een romantisch paartje in een park, onbewust van de burgeroorlog die hen een maand later voorgoed zou scheiden, het ernstige kind in de schoolbanken dat zou uitgroeien tot een begenadigd pianist, of een onopvallende accountant. De geportretteerden weten nog van niets, wij weten van alles en herinterpreteren daarmee de situatie. De man met zijn zware rugzak op de bewakingscamera’s, bleek, weten wij nu, geen onschuldige toerist maar een zwaarbewapende moordenaar. De buitenstaanders, de latere generaties hebben de luxe van een oordeel achteraf. Zo’n oordeel stoelt niet alleen op kennis van de gebeurtenissen en wetenschappelijk inzicht, maar ook op veranderende normen en waarden. Reclames voor roken door artsen, regels voor huispersoneel – niets is voor degenen die later komen zoals het ooit werd ervaren.


Dat besef van de kennis achteraf geldt ook voor onszelf. Hoe zullen de generaties van na 2050 aankijken tegen onze tijd, tegen onze westerse cultuur van het begin van de 21ste eeuw: zal datgene belangrijk gevonden worden dat ons nu zo bezighoudt, privacy en robotisering bijvoorbeeld, de islam of de Griekse kwestie? Of vragen toekomstige historici vooral waarom we zoveel tijd verloren met aarzelen over politieke, economische en milieukundige hervormingen? Zullen wij veroordeeld worden als de kortzichtige westerlingen die met het ingrijpen in Afghanistan, Irak, Libië en Syrië onmetelijke drama’s hebben geschapen en die te beroerd waren genereus onderdak te verlenen aan honderdduizenden vluchtelingen per jaar op een bevolking van 500 miljoen? Als degenen die binnenlandse electorale schermutselingen zwaarder lieten wegen dan het belang van de Europese eenwording, of als degenen die juist door hun strengheid een deel van Europa hebben gered? Of zullen achteraf de schaamte en de verwarring toeslaan, gebaseerd op een nieuwe morele bewustwording, zoals nu – langzamerhand – met Srebrenica en Indonesië? Zal ons ooit onze onverschilligheid tegenover Afrika voor de voeten worden geworpen? Gaan we de geschiedenis in als de mensen die zich zo vergisten, net als al die landen die bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog voor zichzelf kozen en niet voor die angstige, slecht geklede zwervers aan hun grenzen?


Voor wie middenin de gebeurtenissen zit is het zo vreselijk moeilijk om historisch perspectief te ontwikkelen. Wijsheid achteraf is hetzelfde als kritiek vanaf de zijlijn. Net als onschuld claimen op basis van onbegrip. Dat een kwestie ingewikkeld is, vormt geen rechtvaardiging om in goedkope vooroordelen te vervallen. Geen emotie is letterlijk goedkoper, want vandaag de dag ongelimiteerd op het internet aanwezig, dan selectieve verontwaardiging. Democratisering van het (ver)oordelen leidt tot kortzichtigheid en wantrouwen. Niemand weet het dan beter dan de schrijver zelf, beslissingen van anderen zijn altijd stom of erger, iedereen mag worden uitgescholden in zalige onverantwoordelijkheid. Dat eigenbelang en nationalisme daarmee voorop komen te staan, zien we dagelijks.


Als collectieve opinies noch de kortzichtige politiek perspectief bieden, dan lokt de verlamming van het risicoloze handelen. We doen liever niets uit angst iets fout te doen. Maar nalaten waarvan je ooit spijt kunt krijgen of waarvan je de gevolgen niet kunt overzien, gaat tegen het leven zelf in. Het enige dat ons kan redden is de bereidheid om nú te kijken met de blik van degenen die enkele decennia verder zijn, die kunnen oordelen over onze besluiteloze onmacht of naïeve hoop.

 

Deze column is verschenen in NRC handelsblad op 26 augustus 2015